Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil de verschillen tussen vast en flexwerk aanpakken. In de nieuwe Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) die hij vorige week naar Tweede Kamer stuurde, zit daarom een pakket maatregelen om het voor werkgevers aantrekkelijker te maken om mensen een vast contract aan te bieden. Daarnaast mogen persoonlijke ontslaggronden via de rechter worden gecombineerd met de kans op een hogere transitievergoeding. En flexibel werk blijft mogelijk waar het werk dat vraagt. De maatregelen moeten 1 januari 2020 ingaan. KHN geeft hierbij haar reactie op dit wetsvoorstel.
KHN heeft in mei 2018 al aangegeven dat ons belangrijkste bezwaar is dat de Wet arbeidsmarkt in balans het voor werkgevers ingewikkelder en duurder maakt. En dat bezwaar blijft staan. Nadat wij tijdens de internetconsultatie hadden gereageerd en ook de Raad van State erg kritisch was, is er een aantal verbeteringen in de wet doorgevoerd. Dat is positief, maar er blijven meerkosten, onder andere door de transitievergoeding vanaf dag één. KHN gaat zich er hard voor maken dat er een uitzondering komt voor werk dat telkens tijdelijk beschikbaar is.
Het wetsvoorstel maakt het mogelijk dat er weer drie contracten in drie jaar kunnen worden gesloten. De tussenpoos van zes maanden blijft (voordat er een nieuwe keten van contracten begint). Die tussenpoos kan in een cao onder voorwaarden worden teruggebracht naar drie maanden. In het wetsvoorstel is de uitzondering via cao rond onderbrekingen van maximaal drie maanden niet meer aan functies gekoppeld. KHN is blij dat deze flinke verbetering op haar aandringen is doorgevoerd.
De definitie van ‘flex’ in de vorm van de nieuwe ‘oproepovereenkomst’ is nu een stuk duidelijker en biedt houvast bij de nieuwe hoge ww-premie bij die oproepovereenkomst. KHN vindt het verschil tussen de nieuwe lage premie (bij onbepaalde tijd en telkens vaste uren of loonbetaling) en de nieuwe hoge premie (bij alle andere onder de titel oproepovereenkomst) nog steeds te groot en niet onderbouwd. Het blijft een ‘strafheffing’ bij oproepovereenkomsten. De opbrengst van de strafheffing wordt gebruikt om de lage premie voor vast te subsidiëren. De medewerker heeft er niets aan.
In het wetsvoorstel wordt bij de nieuwe oproepovereenkomst uitgegaan van het feit dat het rooster bij oproepen uiterlijk vier dagen van tevoren bekend moet zijn. Bij afzeggen binnen de vier dagen voor het werken is toch loon over de ingeroosterde uren verschuldigd. Rooster je niet in, dan heeft een werknemer het recht de oproep te weigeren (maar dat is eigenlijk nu ook al zo).
Dit voorstel voor de nieuwe Wet arbeidsmarkt in balans wordt binnenkort in de Tweede Kamer besproken. Daarvoor gaat KHN in gesprek met Tweede Kamerleden om haar bezwaren onder de aandacht te brengen. Uiteraard houden we u daarvan op de hoogte.
De Wet arbeidsmarkt in balans bevat een aantal samenhangende maatregelen.