Op 27 september 2019 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in de zaak die Clean Air Nederland over rookruimten heeft aangespannen tegen de Staat. De Hoge Raad heeft bepaald dat de Nederlandse regelgeving die rookruimten in de horeca toestaat, in strijd is met het WHO-kaderverdrag. Dat betekent dat rookruimten in de horeca per direct niet meer zijn toegestaan. Wat betekent dit voor horecaondernemers met een rookruimte? KHN geeft antwoord en advies.
De wettelijke uitzondering voor rookruimten in de horeca is volgens de Hoge Raad ‘onverbindend’. Robèr Willemsen: “Deze uitspraak is een klap in het gezicht voor de vele ondernemers die hebben geïnvesteerd in rookruimten. Het valt ook moeilijk te rijmen met de afspraken die we met de staatssecretaris Blokhuis hebben gemaakt in het Preventie-akkoord. Daar hebben we afgesproken dat rookruimten met ingang van 1 juli 2022 in de wet zouden worden verboden.”
De impact van de uitspraak is groot. Uit onderzoek van KHN in 2018 blijkt dat er ongeveer 7000 rookruimten zijn in Nederland. Die kunnen nu dus niet meer als rookruimte worden gebruikt. Dat betekent dat horecaondernemers deze rookruimten moeten afbreken of flink moeten verbouwen. Dat brengt de nodige kosten met zich mee.
Maar de impact gaat verder dan dat want de rokers komen letterlijk en figuurlijk op straat te staan met alle mogelijke gevolgen voor geluid en openbare orde op straat. Robèr Willemsen: “Die impact moeten we zeker niet onderschatten. We hadden een reële afspraak met de staatssecretaris over een reële termijn voor een verbod op rookruimten (1 juli 2022) die ondernemers en gemeenten de tijd gaf om op een goede manier in te spelen op die nieuwe situatie. Dat wordt nu doorkruist door deze uitspraak. We hebben onlangs al een gesprek met de staatssecretaris gehad om over de ‘what if’ te praten. Dat is nu realiteit. De volgende afspraak staat al.”
KHN wil:
KHN roept de NVWA op om niet als een dolle te gaan handhaven, maar eerst in gesprek te gaan met de horeca. Ook gemeenten moeten zich coulant opstellen richting ondernemers. KHN vraagt hen om in gesprek te gaan met de lokale horeca hoe om te gaan met een grote groep rokers die noodgedwongen op straat komt te staan.
Deze uitspraak van de Hoge Raad gaat alleen over rookruimten in de horeca. Rookruimten in bijvoorbeeld overheidsgebouwen zijn buiten beschouwing gelaten en blijven (vooralsnog) wel legaal. KHN vindt dat de minister nu zo snel mogelijk wetgeving in gang zet om rookruimten overal te verbieden. “Het kan natuurlijk niet zo zijn dat rookruimten in de horeca worden verboden en bij wijze van spreken de rookruimten in het Tweede Kamergebouw gewoon open blijven”, aldus Robèr Willemsen.
Sinds 1 juli 2008 geldt het rookverbod voor de horeca. KHN heeft zich met hand en tand verzet tegen deze wet en er uiteindelijk voor gezorgd dat er in de wet een mogelijkheid werd opgenomen dat rookruimten waren toegestaan. Maatschappelijk en ook politiek is daar ook nooit discussie over geweest. In 2016 startte CAN een procedure tegen de Staat over die rookruimten. De Rechtbank Den Haag stelde CAN in het ongelijk. Maar het Hof Den Haag oordeelde in februari 2018 dat rookruimten niet waren toegestaan. Mede door de druk van KHN heeft de Staat tegen die uitspraak cassatie ingesteld. Maar door deze uitspraak is de discussie over rookruimten losgebarsten. Waarop staatsecretaris Blokhuis aangaf rookruimten in de horeca per 2020 te willen sluiten. KHN heeft meerdere gesprekken gevoerd met het ministerie. Deze gesprekken hebben ertoe geleid dat in het Nationaal Preventieakkoord is afgesproken dat rookruimten pas met ingang van 1 juli 2022 worden verboden. De Hoge Raad-uitspraak van vandaag doorkruist nu die afspraak.
KHN heeft de veelgestelde vragen naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad voor je op een rij gezet.