Gehoorschade heeft volop aandacht in de politiek. De Gezondheidsraad heeft recent in een rapport aan het kabinet geadviseerd om te streven naar een maximaal geluidsniveau van 100 dB. KHN-voorzitter Marijke Vuik en KHN-directeur Dirk Beljaarts hebben hierover gesproken met staatssecretaris Van Ooijen.
Geen tijd om het hele artikel te lezen? Dit zijn de belangrijkste punten:
|
Mede op basis van het advies van de Gezondheidsraad is er door CDA-Tweede Kamerlid Anne Kuik een motie ingediend in de Tweede Kamer. Hierin doet ze de oproep aan de regering om ernaar te streven dat meer partijen gaan deelnemen aan het convenant gehoorschade en dat het maximum geluidsniveau in dat convenant wordt teruggebracht naar 100dB. Nu is dat 103dB. Bij onvoldoende resultaat zou het kabinet tot wetgeving moeten overgaan. Deze motie is vorige week dinsdag door een grote Kamermeerderheid aangenomen.
Twee weken geleden hebben KHN-voorzitter Marijke Vuik en KHN-directeur Dirk Beljaarts over gehoorschade gesproken met staatssecretaris Van Ooijen. KHN gaat verkennen of het aansluiten van (een deel van) de horeca bij het convenant gehoorschade van toegevoegde waarde is. En zo niet, wat we als sector en overheid wél kunnen doen op vrijwillige basis. Belangrijke ijkpunten voor KHN zijn dat een geluidsnorm, welke geluidsnorm dat ook is, een échte bijdrage gaat leveren aan het beoogde resultaat, dat het voor horecaondernemers werkbaar is en niet ten koste gaat van de bedrijfsvoering.
Het is belangrijk dat er aandacht is voor het stijgende aantal mensen dat een gehoorbeschadiging heeft. Een gehoorbeschadiging is bijna altijd permanent en dus niet of nauwelijks te genezen. De horeca heeft er dan ook belang bij dat gasten op een veilige manier kunnen genieten van de muziek die in veel horecazaken wordt afgespeeld en dat medewerkers in een geluidsgezonde omgeving kunnen werken. Daar zijn we het snel over eens.
Tegelijkertijd is het belangrijk dat ondernemers muziek op de goede manier kunnen inzetten in hun bedrijf. Muziek geeft immers, zeker in de natte horeca, een extra dimensie aan de beleving van een horecabezoek.
Het gaat dus, zoals vaak, om de juiste balans.
Tot nu toe is KHN geen deelnemer aan het convenant gehoorschade. In dat convenant hebben partijen zoals de evenementenmakers, poppodia, maar ook bijvoorbeeld studentenverenigingen en sportkoepels, afspraken gemaakt over voorlichting over en onderzoek naar geluid. Maar het convenant bevat ook een geluidsgrens van 103dB met een monitoringverplichting.
Een belangrijke reden waarom KHN zich niet bij het convenant heeft aangesloten, is het feit dat het overgrote deel van de horeca (denk aan daghorecazaken, restaurants, hotels, fastservicebedrijven, recreatiebedrijven) bij lange na niet aan de maximumnorm uit het convenant komen. Bedrijven die gemiddeld genomen muziek harder afspelen, bijvoorbeeld (feest)cafés en discotheken, zijn vaak verplicht om een akoestisch onderzoek te laten verrichten (gericht op de buren). Zij weten daardoor goed welk volume binnen maximaal is toegestaan. In het overgrote deel van de gevallen komen ook zij niet aan 103 dB.
KHN heeft daarom de afgelopen jaren met name ingezet op voorlichting over geluid en het ondersteunen van de ‘I love my ears’campagne.
Recent heeft staatssecretaris Van Ooijen KHN-voorzitter Marijke Vuik en KHN-directeur Dirk Beljaarts uitgenodigd voor een gesprek om te praten over het convenant. Marijke en Dirk hebben in dit gesprek toegelicht waarom KHN ervoor gekozen heeft niet te participeren in het convenant.
Ook hebben zij duidelijk overgebracht dat er op het onderwerp geluid en gehoorschade wel heel eenzijdig de focus wordt gelegd op locaties waar geluid ten gehore wordt gebracht. En dat terwijl eigenlijk niet of onvoldoende duidelijk is of daar ook de oorzaak van het toenemend aantal mensen ligt met gehoorschade. Zit er niet ook een heel groot probleem in het toenemend gebruik van ‘oortjes’, koptelefoons en andere geluidsbronnen die mensen in de privésfeer gebruiken? Ook daar zou nadrukkelijk naar gekeken moeten worden als het gaat om beperken van geluidsvolumes. Op z’n minst zou er beter onderzoek moeten worden gedaan naar de oorzaken van gehoorschade. Je moet het probleem immers zoveel mogelijk bij de bron aanpakken.
KHN wil zeker samen met de leden haar maatschappelijke rol pakken. Maar die moet dan wel passend zijn bij de oorzaak van de problematiek en bijvoorbeeld niet voor alle horecaondernemers gaan leiden tot veel verplichte administratieve rompslomp.
In het gesprek met de staatssecretaris heeft KHN toegezegd dat wij in ieder geval gaan praten met de nightlife-sector. Wat gebeurt er al in die sector, welke best practices zijn er, wat betekent een bepaald afgesproken geluidsvolume voor de praktijk enzovoort.
Daarnaast gaat KHN sowieso bekijken hoe we de voorlichting, zowel naar horecaondernemers als onze gasten, kunnen verbreden en verbeteren. Ook gaan we een gerichte enquête uitzetten onder de leden in de natte sector om een beter beeld te krijgen van de geluidsniveaus en van wat ondernemers nu al doen om hun personeel en gasten te beschermen.
Nadat we een beter beeld hebben gekregen zullen we nader bepalen of we ons alsnog gaan aansluiten bij het convenant. Want de horeca heeft een rol als het gaat om het voorkomen van gehoorschade. Maar het deelnemen aan een convenant moet daar wel een duidelijke toegevoegde waarde aan leveren, zonder dat het ten koste gaat van de mogelijkheden om een horecabedrijf te kunnen voeren.
Een vervolggesprek met de staatssecretaris zal begin mei plaatsvinden.