Een tekort aan medewerkers? Niet bij Rendiz in Limburg. Door mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt op te leiden boort de organisatie een grote groep potentiële werknemers aan. Horecamanager Paula van de Laar deelt haar inzichten.
Rendiz is een sociale onderneming en Paula benadrukt dat iedereen een kans moet krijgen op werkgeluk. “Ons doel is om zo veel mogelijk mensen mee te laten doen aan het arbeidsproces. Wil je bijdragen aan het feit dat iemand ook kan werken? Dan doe je dit. Wij werken mensen in door onze kennis en kunde te delen. En zo laten we medewerkers op een laagdrempelige manier groeien”, legt ze uit.
Bij Rendiz staan vooral mensen op de vloer die moeite hebben om aan de bak te komen; onder andere medewerkers met een verstandelijke beperking, lichamelijke beperking en vanuit de gemeente allerlei mensen die niet meekomen in het arbeidsproces. Paula: “Deze combinatie van mensen maakt samenwerken zo laagdrempelig. Mensen met een verstandelijke beperking vragen helemaal niet waarom iemand niet gewerkt heeft de afgelopen jaren. Ze stellen geen vragen en oordelen ook niet. Die combinatie vind ik beresterk. Het laagdrempelige maakt dat mensen graag naar ons toekomen.”
De horecamanager van Rendiz benadrukt wel dat je het aannemen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt vooral ook niet moet onderschatten. Mensen met afstand tot de arbeidsmarkt komen met bagage. “Bij ons komen veel mensen die al langere tijd in de kaartenbak van de gemeente zitten. Het feit dat ze niet werken heeft een reden. Hier moet je rekening mee houden en dus niet onderschatten”, vertelt Paula. “Je ziet vaak dat verwachtingen vanuit een ondernemer te hoog zijn, daar lopen mensen op stuk. Hier zakt het zelfvertrouwen en zelfbeeld van iemand met een afstand tot de arbeidsmarkt ook enorm van. De juiste motivatie om dit te doen is om bij te dragen aan de maatschappij. Natuurlijk moeten wij ook commerciële doelen halen, maar deze medewerkers zorgen ook voor veel kansen. Mensen gunnen het ons, daarom komen gasten bijvoorbeeld graag bij ons. Maar het is niet dat als het terras vol zit, je meteen gas kunt geven.. Het vraagt geduld en expertise.”
Rendiz bestaat uit een team dat deels uit het eigen opleidingstraject komt. Paula benadrukt dat dit juist werkt. “Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt worden vaak ten onrechte onderschat. Een statushouder kan natuurlijk prima een cake kan bakken. Het enige dat niet meewerkt is de taal. Als je iemand dit dan uit laat voeren met een collega die een verstandelijke beperking heeft, dan versterkt het elkaar. Ze praten met handen en voeten, maar die taal komt vanzelf. Het is uniek en laagdrempelig.”
De organisatie kent genoeg teleurstellingen, maar ook succesverhalen. “Een meisje van begin 20 woonde in het noorden van het land bij haar moeder. Ze was zwaar drugsverslaafd. Uiteindelijk kwam ze bij haar vader in Limburg wonen, want haar moeder redde het niet meer. Vanuit de gemeente kwam ze via een werkervaringstraject bij ons terecht. Het duurde lang. Elke morgen bestond uit: is ze op tijd, hoe staan haar ogen, is ze helder of onder invloed? Maar uiteindelijk stimuleerde alles wat ze hier zag haar juist. Het liet haar inzien dat ze veel in haar mars had. Na de opleiding bleef ze als hulpkracht bij ons en volgde ze een opleiding in de zorg. Ze studeerde af, kreeg een baan en inmiddels woont ze samen en is ze in verwachting van een kindje. Haar proces kende veel ups en downs, maar zodra de knop omging, kwam ze er zo goed uit.”
In Limburg kennen ze als één van de weinigen geen tekort aan medewerkers. Mensen werken er juist graag, omdat er na de coronacrisis behoefte is aan meer dan alleen hard werken in de horeca. Paula: “Als je iets wil doen voor de maatschappij, denk er dan zeker over na, maar zorg dat je bij de juiste mensen informatie haalt. Ga goed geïnformeerd een traject in, zodat niemand teleurgesteld raakt. We helpen hier ook graag bij. Je zult versteld staan van de soms schrijnende verhalen. Dat hoort ook bij sociaal ondernemen. Maar dit werk verrijkt je ook als mens. Wij zijn echt trots en dankbaar dat we dit mogen doen.”