Horecaondernemers hebben te maken met veel vormen van lokale belastingen en heffingen, waaronder toeristenbelasting, precariorechten en leges voor vergunningen. Door de optelsom van maatregelen wordt de horecasector onevenredig zwaar getroffen. De tarieven overstijgen al jaren het inflatiecijfer en er zijn grote verschillen tussen gemeenten. Ook ontbreekt vaak een eenduidige of heldere grondslag. De gemeentelijke autonomie maakt landelijke afschaffing of uniformering van toeristenbelasting onmogelijk. Ook gemeenten hadden te maken gehad met de gevolgen van de coronacrisis. Enerzijds doordat ze minder inkomsten hadden, denk bij voorbeeld aan toeristenbelasting, anderzijds door dat ook gemeenten financiële voorzieningen hebben getroffen voor hun noodlijdende ondernemers dan wel doordat een groter beroep wordt gedaan door burgers die terug moeten vallen op bijstand. De rijksoverheid had extra geld vrijgemaakt voor gemeenten om de gevolgen van corona op te kunnen vangen maar het is de vraag of dat voldoende is geweest. Voorkomen moet worden dat deze tegenvallers voor de gemeentebegroting zich straks gaan vertalen in een verhoging van lokale lasten. Waarschijnlijk ontvangen gemeenten de komende jaren minder geld van het Rijk uit het gemeentefonds. Om dat te compenseren mogen gemeenten in de toekomst lokaal extra belasting heffen. We vrezen voor eenzijdige lastenverhogingen voor het bedrijfsleven in het algemeen en de horeca in het bijzonder, omdat vooral daar sprake is van stapeling van belastingen en heffingen.
De toename in verschillende soorten lokale belastingen, leges en heffingen is KHN een doorn in het oog. KHN pleit voor eenduidige (landelijk geldende) grondslagen voor lokale belastingen, leges en heffingen. Ook pleit KHN voor een micronorm: de lokale belastingopbrengst mag niet hoger zijn dan in het jaar ervoor (behalve correctie voor Inflatie- en volume-effecten).
KHN vindt dat: