Mag je jouw medewerker zijn of haar opgebouwde vakantie-uren maandelijks uitbetalen? Zijn er uitzonderingen? En waar moet je rekening mee houden? KHN geeft antwoord.
Volgens de wet moeten medewerkers daadwerkelijk vakantie kunnen genieten. Om die reden is het afkopen van wettelijke vakantie-uren tijdens het dienstverband in principe niet mogelijk.
Elke medewerker heeft volgens de wet recht op een minimum aantal vakantiedagen. In Nederland zijn dit (op dit moment) 20 vakantiedagen per jaar voor een fulltime werknemer.
De horeca-cao kent een aantal vakantiedagen toe dat boven dit minimum valt. Deze vakantiedagen worden ook wel bovenwettelijke vakantiedagen genoemd. Bij een fulltime dienstverband van 38 uur per week zijn dat 5 bovenwettelijke vakantiedagen.
Deze extra dagen komen bovenop de wettelijke 20 vakantiedagen. Voor deze bovenwettelijke vakantiedagen mag je met instemming van de medewerker overeenkomen dat de vakantiedagen gedurende het dienstverband worden uitbetaald.
Bijvoorbeeld: de medewerker werkt fulltime en heeft afgelopen jaar 18 vakantiedagen opgenomen. Deze dagen worden het eerst afgeboekt van de vakantiedagen die het eerst komen te vervallen. Dat betekent dat de medewerker 18 wettelijke vakantiedagen heeft opgenomen. Dit jaar heeft hij dus nog 2 wettelijke vakantiedagen staan en deze kunnen tot een halfjaar na het opbouw jaar worden opgenomen. De 5 bovenwettelijke vakantiedagen vervallen pas na 5 jaar. Deze 5 bovenwettelijke vakantiedagen kunnen eventueel worden uitbetaald wanneer jij en je medewerker dit overeenkomen.
Voor invalkrachten is het wel mogelijk om de vakantie-uren maandelijks uit te betalen.
Je mag de invalkracht de opbouw voor vakantiedagen (en vakantiebijslag) als vergoeding tegelijk met het loon uitbetalen. De vergoeding(en) zullen dan apart op de loonstrook worden verantwoord. In dat geval kan en mag de invalkracht vakantie vaststellen en opnemen, maar ontvangt hiervoor dan geen vergoeding meer, omdat dit al tegelijk met het eerdere loon is uitbetaald.
Uitgangspunt is dat er normaal gesproken wanneer de vakantiedagen worden opgenomen, daar ook opbouw over plaats vindt. Wanneer de dagen uitbetaald gaan worden, moet hierbij de opbouw over de opbouw doorberekend worden. Vandaar dat de percentages dan afwijken van de reguliere vakantieopbouw en vakantiegeld, zoals vermeld in de cao. Het percentage voor het maandelijks uitbetalen van vakantiedagen komt dan neer op: 10,64% En voor het maandelijks uitbetalen van vakantietoeslag: 8,85%.
Bij 20 wettelijke dagen plus 5 bovenwettelijke dagen is de rekensom:
De medewerker bouwt over 1976 uren 152 wettelijke vakantie-uren op (20*7,6=152) en 38 bovenwettelijke vakantie-uren (5*7,6=38). In totaal: 190 uren.
Dat realiseert hij/zij in 1976-152-38=1786 uren. 190/1786*100=10,638 %, afgerond 10,64% waarvan wettelijk 8,51 en bovenwettelijk 2,13
Voor de vakantietoeslag geldt 8% over 1976 uurlonen is 158,08, over 1786 realisatie-uren = 158,08/1786*100=8,851 afgerond 8,85%
Bij elkaar opgeteld 10,638+8,851=19,489 afgerond 19,49%. (afgerond 10,64+8,85=19,49)
In onze model-arbeidsovereenkomst voor invalkrachten is dit standaard opgenomen in artikel 4, lid 3.
Bij het einde van een dienstverband moet je de opgebouwde, niet genoten wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen aan de medewerker uitbetalen.
Indien gewenst kun je met alle medewerkers overeenkomen dat het vakantiegeld maandelijks uitgekeerd wordt. Dit moet je dan schriftelijk overeenkomen en vermelden op de salarisstrook.