Je wilt een nieuwe medewerker aannemen, maar welk salaris geeft je hem/haar? Van welke factoren hangt de hoogte van dat salaris af? KHN geeft antwoord.
Voordat je het loon van de medewerker vaststelt, is het van belang om eerst de taken en verantwoordelijkheden in de functie te bepalen en op papier te zetten. Je beschrijft hiermee de functie zoals deze in jouw bedrijf van toepassing is, deze zogenaamde bedrijfsfunctie vergelijk je met de vastgestelde referentiefuncties in de horeca.
Je bepaalt aan de hand van de zogenaamde referentiefuncties in welke functiegroep de functie valt: in het Handboek Referentiefuncties kies je de referentiefunctie die het beste bij jouw bedrijfsfunctie aansluit. Iedere referentiefunctie heeft een referentienummer. Het eerste genoemde getal van het referentienummer verwijst naar de functiegroepen in de loontabel.
Ga naar www.referentiefunctieshoreca.nl en zoek de best passende functie op. Bijvoorbeeld de functie medewerker bediening. Daar hoort nummer B.3.1. bij. B staat voor de categorie Bediening, het eerste cijfer - nummer 3- komt overeen met de functiegroep, dus in dit geval 3. Ga naar de leeftijd en bepaal het uurloon. De medewerker ontvangt minimaal het basisloon van de functiegroep waar zijn functie is ingedeeld. De referentiefunctie, het referentienummer en de loonschaal moet vermeld worden in de arbeidsovereenkomst. Het is goed om een kopie van de functieomschrijving toe te voegen aan de arbeidsovereenkomst.
Veel referentiefuncties kennen een min- en plusvariant (Niveau Onderscheidende Kenmerken) waar een lagere of hogere functiegroep aan toegekend is.
De horeca-cao maakt het mogelijk om een medewerker de eerste periode van het dienstverband aan te nemen als 'geen-vakkracht' en hem of haar het minimum jeugdloon volgens de loontabel van niet-vakkrachten en bbl-leerlingen te betalen.
Lees meer over vakkrachten, invalkrachten en geen-vakkrachten.