Het is aan te raden om na te gaan voor welke medewerker binnen het bedrijf een lage WW-premie moet worden afgedragen, en voor welke een hoge. Dat heeft impact op de loonkosten en op de loonaangifte. Download het stappenplan dat laat zien voor welke werknemers je hoge en voor welke je lage WW-premie moet afdragen.
De hoogte van de WW-premie wordt bepaald door het soort arbeidsovereenkomst en dit moet dan ook op de arbeidsovereenkomst én de loonstrook worden vermeld. Een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met een vast aantal uren valt onder de lage premie en een arbeidsovereenkomst met een flexibel aantal uren en/of bepaalde tijd valt onder de hoge premie. Het verschil tussen beide premies is altijd 5%. Concreet betekent dit het volgende:
Let op: als er geen schriftelijke arbeidsovereenkomst gesloten is voor onbepaalde tijd, dan wordt niet aan de voorwaarde voor de lage WW-premie voldaan. De werkgever is dan de hoge premie verschuldigd. Zorg dus altijd dat je, op het moment dat de medewerker een contract voor onbepaalde tijd krijgt, je een nieuwe arbeidsovereenkomst afsluit.
Een overeenkomst voor BBL-leerlingen en een overeenkomst voor medewerkers jonger dan 21 jaar en minder dan 12 uur per week vallen onder de lage WW-premie.
De WW-premie kan door het UWV worden herzien in de volgende gevallen:
De situatie op de eerste dag van het loontijdvak geldt als peildatum voor de hoge of de lage premie. Het maakt dan niet uit of de situatie halverwege de maand anders komt te liggen. De premie geldt dan voor het gehele aangiftetijdvak. Per aangiftetijdvak kan de premie worden aangegeven, dit is de verantwoordelijkheid van de werkgever zelf.
Neem contact op met één van onze adviseurs van KHN Advies via 0348 48 94 89 of mail naar khnadvies@khn.nl.