De Amsterdamse wethouder presenteert de voorjaarsnota bij de gemeentebegroting. Onderdeel van die begroting is de toeristenbelasting. Die is de afgelopen jaren zeer fors verhoogd.
Het college wil de toeristenbelasting in Amsterdam met 1 euro en 1% verhogen naar 4 euro en 8% om meer algemene middelen voor de begroting te pakken.
KHN vindt dat gewoon graaien. De toeristenbelasting is al de hoogste in Europa en dat wordt nog hoger. Dat moet 30 miljoen extra opbrengen.
De gemeente Amsterdam heeft daarnaast ook de prijselasticiteit van de hotels in samenhang met de toeristenbelasting in verschillende scenario’s laten onderzoeken. De uitkomsten worden meegewogen bij de maatregelen die het college voor de verordening toerisme in balans moet overwegen.
Toeristenbelasting is een van de regulerende maatregelen. Zeer grote verhogingen hebben natuurlijk impact. Het verplaatsen van overnachtingen naar buiten de stadsgrenzen en het dag-bezoek binnen de stad blijft. Dat betekent opgeteld niet meer belastingopbrengsten, minder diversiteit in het aanbod van o.a. diensten, winkels, cultuur en horeca en minder investeringen in duurzaam verblijf.
KHN vindt dat je op gedrag bij verblijf moet sturen, niet op het geld voor de algemene middelen. Als er naast gedrag geld nodig is focus dan ook op dag-bezoek. KHN zal deze boodschap blijven uitdragen in alle overleggen met de gemeente.
Het aantal verblijfsbezoeken lijkt in 2023 en volgende jaren boven de signaalwaarde van de verordening van 18 miljoen verblijfbezoeken. Over 2019 zijn 18 miljoen gerealiseerd en over 2022 bijna 16 miljoen. Het college moet voor juni de gemeenteraad weer informeren. Het college heeft bij verwachte overschrijding van 20 miljoen verblijfsbezoeken 6 maanden om een beleidsnota te leveren waarin in elk geval wordt gekeken naar:
Het college moet de impact van maatregelen over drie jaren (2023-2025) aangeven met de effecten ervan op de gemeentebegroting van die jaren.
Het college moet ook naar het toezicht op dag-bezoeken kijken en naar het toeristische draagvlak van wijken. In 2019 was het volume 18 miljoen verblijfbezoekers en het is aannemelijk dat dit aantal na de coronadip 2020-2022 over 2023 weer wordt bereikt. De hele capaciteit van onze markt is hierop gericht en goedgekeurd door de gemeente die het nu te veel vindt.
KHN vindt de focus op het aantal toeristenovernachtingen veel te eenzijdig.
Het sturen op het aantal toeristische overnachtingen door een exorbitant hoog tarief toeristenbelasting in te zetten zal niet bijdragen aan het gemeentelijke doel, minder toeristen in Amsterdam. De omliggende gemeenten in de regio zullen er wel bij varen als dit gaat gebeuren. De vele hotels aldaar zullen nog meer gasten ontvangen en hogere bezettingsgraden realiseren. Deze hotelgasten zullen nog steeds Amsterdam willen bezoeken en als dag-bezoeker vaak geen bijdrage aan de stad betalen. Zo heeft Amsterdam wel de lasten maar niet de lusten. Amsterdam kent nu met € 3,- per persoon per nacht + 7% van de kamerprijs al de hoogste tarieven toeristenbelasting van Europa en de wereld. Met nog hogere tarieven prijs je de stad uit de markt die je toch wilt bedienen om er als stad toeristenbelasting te verdienen.
De prijselasticiteit van gastvrijheidsdiensten staat nooit op zichzelf. De voorspellingen met een hogere bezetting in de regio en daardoor meer dag-bezoekers in Amsterdam, minder zakelijke gasten, meer happy few gasten, maakt dat er veel neveneffecten zijn die je zorgvuldig in overweging moet nemen, alvorens het instrument toeristenbelasting in te zetten als sturingsinstrument.
Het kan niet anders dan dat minder verblijfstoeristen en/of minder opbrengst vanuit de toeristenbelasting ook impact heeft op het voorzieningenniveau, zoals openbaar vervoer, musea, attracties, cultuur, winkels en overige horeca. Het is aannemelijk dat je dat uitholt en dat is een verarming voor de stad en haar inwoners.
Slimmere alternatieven zijn wat KHN betreft te vinden in Duurzame bezoekerseconomie van Amsterdam&partners.
Het onderzoek Significant APE concludeert:
“dat een verhoging van de toeristenbelasting een remmend effect heeft op het aantal toeristische overnachtingen, maar dat effect is niet heel groot. Deze conclusie baseren we op de bevinding dat de toeristenbelasting minimaal verdrievoudigd moet worden om het aantal overnachtingen onder de signaalwaarde van 18 miljoen te krijgen, als andere beleidskeuzes en omstandigheden gelijk blijven.”
“…dat ongeveer de helft van de toeristen die niet meer in de stad Amsterdam verblijven als gevolg van de hogere prijs uitwijkt naar een accommodatie in de bredere regio, om vervolgens dagelijks op en neer te reizen naar de stad.”
“De verblijfstoeristen met de grootste prijsgevoeligheid … die niet meer naar de stad komen … vooral de budgettoeristen. …dat de locatiekeuze van congressen sterk afhangt van prijsontwikkeling … sommige congressen uit Amsterdam zullen verdwijnen.”
“Maar als de toeristenbelasting boven de 30% komt, betekent een verdere verhoging juist een daling van (belasting)inkomsten.”
Bijlage: Slimmere alternatieven zijn wat KHN betreft te vinden in Duurzame bezoekerseconomie van Amsterdam&partners.
De besluitvorming of dit rapport daadwerkelijke gaat leiden tot verhoging van toeristenbelasting moet nog komen. De komende tijd zullen we met verschillende stakeholders en inzichten de beslissers op dit dossier proberen te overtuigen dat het instrument toeristenbelasting niet als afschrikeffect voor bezoekers ingezet moet worden. Ook zullen we verkennen of er sprake is van misbruik van het instrument dat eigenlijk ooit is bedacht om bezoekers een bijdrage te laten leveren aan het gebruik van de infrastructuur en voorzieningen van een stad.
De gastvrijheidsindustrie wordt op dit moment niet op de juiste waarde geschat en we hopen dat de lokale politiek zich daarin gaat verdiepen. Een stad met minder toeristen zal minder middelen tot haar beschikking krijgen en is ook niet meer in staat om het hoge voorzieningenniveau in stand te houden.
We zullen de komende tijd verschillende argumenten met meerdere partners op gezette tijden via verschillende kanalen inzetten.
Lees de raadsinformatiebrief van 9 mei 2023 opgesteld door wethouders Van Buren en Mbarki.