Wanneer jouw medewerker zwanger is, is het belangrijk rekening te houden met regelgeving die tot zes maanden na de bevalling van de medewerkster geldt. Zo moet zij gezond en veilig kunnen werken, dit geldt natuurlijk voor alle medewerkers.
Het uitgangspunt is dat de zwangere medewerkster zo veel mogelijk haar eigen werkzaamheden blijft verrichten, tenzij dit niet mogelijk is. In dat geval is belangrijk om de werkzaamheden aan te passen, dit kun je ook altijd in overleg met de bedrijfsarts doen.
Daarnaast heeft de zwangere medewerkster recht op aangepaste werktijden tot zes maanden na de bevalling. Zij heeft recht op regelmatige werk- en rusttijden, ze mag overwerk en nachtdiensten weigeren en heeft recht op meer pauzes (maximaal 1/8e deel van de dagelijkse werktijd). Ook heeft ze recht op een geschikte, afsluitbare ruimte om te rusten.
Tevens moet de medewerkster de gelegenheid krijgen om de noodzakelijke zwangerschapsonderzoeken te kunnen laten verrichten met behoud van loon.
De medewerkster heeft recht op minstens zestien weken zwangerschaps- en bevallingsverlof. Alle ins en outs over dit verlof vind je in dit artikel: KHN | Wat zijn de regels voor zwangerschaps- en bevallingsverlof?
Wanneer de medewerker bevallen is dan heeft zij de eerste negen maanden recht om borstvoeding te geven of te kolven onder werktijd tot maximaal een kwart van de duur van de werkdag. Je bent als werkgever verplicht het loon van de medewerkster door te betalen gedurende deze periode. Ook moet je hiervoor een geschikte ruimte inrichten. Hier lees je aan welke eisen deze ruimte moet voldoen: Mag ik borstvoeding geven onder werktijd? | Rijksoverheid.nl Indien je geen geschikte ruimte hebt, mag jouw medewerker zelf een plek regelen of naar de baby toegaan.