Op 11 september volgde de motivering van het verkorte vonnis dat de rechter op 21 augustus heeft uitgesproken in het door Koninklijke Horeca Nederland (KHN) tegen de Staat aangespannen kort geding. Eerder gaf de rechter in een zogenaamd ‘verkort vonnis’ al aan dat het besluit van het kabinet om voorlopig geen versoepelingen van maatregelen voor de horeca door te voeren overeind blijft en dat de vorderingen van KHN zijn afgewezen.
De uitspraak was op 21 augustus al bekend. Op 11 september volgde de motivering van de uitspraak, waarin de rechter deelde op basis van welke argumenten hij tot zijn conclusie is gekomen. De belangrijkste overweging in het vonnis is dat de rechter zegt dat een overheid in een acute crisissituatie, zoals de coronacrisis, een grote mate van (beleids)vrijheid heeft bij het nemen van maatregelen. Voor het ingrijpen door een rechter is dan alleen plaats, wanneer de overheid evident onjuiste keuzes maakt en in redelijkheid niet voor het gevoerde beleid heeft kunnen kiezen. Kort gezegd komt het er op neer dat de kort gedingrechter van mening is, dat van een dergelijke situatie (overduidelijk onjuiste keuzes die niet redelijk zijn) geen sprake is.
KHN spande op 23 juli jl. een kort geding aan omdat de maatregelen die nu gelden in de horeca veel strenger zijn dan volgens KHN noodzakelijk. Met name de regel dat er maar twee mensen binnen 1,5 meter afstand aan één tafel mogen zitten, zowel binnen als buiten is onnodig en beperkt het ondernemerschap enorm. Bovendien zijn de coronamaatregelen voor de horeca volgens KHN in hoge mate willekeurig en staan ze haaks op versoepelingen die op andere gebieden wél zijn doorgevoerd. Voor KHN staat de volksgezondheid op nummer 1, maar KHN benadrukt dat versoepelingen mogelijk zijn zonder dat dit ten koste gaat van de volksgezondheid.
Het coronavirus heeft een enorme impact op de horecabranche. Omdat er geen versoepelingen werden aangekondigd en er door het kabinet geen perspectief werd geboden, resteerde er voor KHN niets anders dan een gang naar de rechter.
Hoewel KHN teleurgesteld is over het vonnis, hebben we besloten geen hoger beroep in te stellen.
KHN denkt dat het nu belangrijker is om op andere manieren te proberen om tot betere steunmaatregelen en versoepeling van maatregelen te komen. De nood in de sector is enorm hoog en dat er nu iets moet gebeuren is evident. De huidige maatregelen maken het bijna onmogelijk om een horecabedrijf rendabel te exploiteren. En als de terrassen in het najaar verdwijnen of minder aantrekkelijk worden en ondernemers meer op binnen aangewezen zijn, wordt dit alleen maar erger.
KHN blijft de komende periode alles op alles zetten voor de horeca en zet in op:
Dat doet KHN onder andere landelijk door continue het gesprek aan te gaan met Tweede Kamerleden maar ook met bewindspersonen en wetenschappers. KHN wil vanuit een gezamenlijk belang – een gezond Nederland en toekomstbestendige horecabranche – het gesprek kunnen voeren over welke maatregelen noodzakelijk zijn, waar (stapsgewijze) versoepelingen mogelijk zijn en welke aanvullende (financiële) steun er vanuit de overheid geboden kan worden. Ook op lokaal niveau wordt door de KHN-afdelingen hard gelobbyd voor lokale maatregelen en de mogelijkheid voor (ruimere) winterterrassen.