Nieuw in de Wet arbeidsmarkt in balans. Vanaf 1-1-2020 moet de werkgever een medewerker die werkzaam is op een oproepovereenkomst volgens de Wab en waarvan 12 maanden zijn verstreken, een schriftelijk aanbod voor een vaste arbeidsomvang doen. Het aanbod moet ten minste gelijk zijn aan het gemiddeld aantal uren van de laatste 12 maanden. De medewerker mag dit aanbod (schriftelijk) weigeren of aanvaarden. Ook dit moet op schrift. Als de medewerker het aanbod weigert, moet je na weer 12 maanden opnieuw een urenaanbod doen.
Inventariseer eerst welke lopende arbeidsovereenkomsten onder de nieuwe definitie oproepcontract vallen. Een min-max contract is onder de nieuwe definitie een oproepcontract, net als een 0-urencontract. Als het contract op of na 1 januari 2020 12 maanden heeft geduurd, dan moet je een aanbod doen om de gemiddelde uren vast te zetten. Voor het eerst is dat op 1 februari 2020.
Als oproepovereenkomst wordt aangemerkt een overeenkomst waarvan de omvang van de arbeid niet is vastgelegd als één aantal uren per dag, week of maand, of maximaal een jaar met gelijkmatige spreiding.
KHN heeft voor dit verplichte aanbod een modelbrief met een toelichting opgesteld. Die kun je hier downloaden en er een eigen brief van maken. Lees voor het maken van de brief eerst de toelichting.
Wanneer je als werkgever het aanbod niet doet, dan kan de medewerker aanspraak maken op het loon wat hij dientengevolge niet heeft ontvangen. Dit is een direct opeisbare loonvordering. Het rechtsvermoeden van omvang staat los van dit urenaanbod. Dat betekent dat medewerkers hier gewoon nog een beroep op kunnen doen. Het rechtsvermoeden van omvang houdt in dat wanneer er in drie maanden structureel meer gewerkt is dan in de arbeidsovereenkomst is opgenomen, een medewerker aanspraak kan maken op een contract voor dat gemiddeld aantal uren.
Meer Wab-tools