Het is alweer een jaar gelden dat de Delftse horecaondernemer Marijke Vuik aan haar voorzitterschap voor KHN begon. Hoe heeft ze het afgelopen jaar ervaren? En welke plannen heeft ze nog? “Er werken nu meer mensen in de horeca dan voor corona, dat hebben we in heel korte tijd gedaan. Daar mogen we echt trots op zijn.”
De rol van voorzitter bij de grootste horecabranchevereniging is Marijke op het lijf geschreven. “Politiek vind ik heel erg leuk. Voordat ik aan deze functie begon, was ik raadslid in Delft. Maar mijn hart ligt natuurlijk in de horeca. Daar wil ik me voor inzetten. In mijn rol als voorzitter voor KHN kan ik politiek bedrijven voor de portefeuille waar ik de meeste passie voor heb. Wat mij betreft het beste van twee werelden.”
Ze ging vol enthousiasme aan de slag in haar nieuwe rol. “De eerste maanden heb ik veel tijd vrijgemaakt voor persoonlijke ontmoetingen. Ik vond het belangrijk om collega-ondernemers te spreken en van hen te horen wat er speelt. Zo liep ik mee met onze regiomanagers en schoof aan bij regiovergaderingen. Ik ben natuurlijk niet nieuw in branche, ik onderneem zelf in de natte horeca in Delft. Die wereld ken ik heel goed. Maar ik wilde signalen opvangen uit de rest van het land en uit verschillende sectoren.”
Naast contacten met collega-ondernemers, moest er ook een netwerk opgebouwd worden voor haar lobbywerkzaamheden. “Het heeft echt wel even geduurd, maar nu weet ik hoe de hazen lopen en heb ik waardevolle contacten gelegd in Den Haag. Maar ook bijvoorbeeld bij andere brancheverenigingen en bij VNO-NCW en MKB-Nederland. Met hen trekken we veel op.”
Marijke kijkt met een positief gevoel terug op het afgelopen jaar, al was het uitdagender dan ze had verwacht. “Hoewel veel ondernemers nog met de gevolgen kampen, kunnen we wel zeggen dat corona voorbij was toen ik begon aan mijn voorzitterschap. De verwachting was dan ook dat personeelskrapte het belangrijkste speerpunt zou worden. Maar toen kwamen we toch vrij onverwacht in een grote storm terecht. De energiecrisis, oorlogen en de marges die mede daardoor gigantisch onder druk kwamen te staan. Dat is nu een grote zorg en speerpunt nummer 1.” Aan de andere kant is die krapte op de arbeidsmarkt flink afgenomen. “Er werken nu meer mensen in de horeca dan voor corona, dat hebben we in heel korte tijd gedaan. Daar mogen we echt trots op zijn.”
Komend jaar blijven de krappe marges een belangrijk dossier voor KHN, maar er spelen meer zaken. Zo is de gigantische regeldruk waar ondernemers mee te maken krijgen Marijke een doorn in het oog. “Ieder jaar worden er weer doelen gesteld voor minder regels, maar toch komen er steeds meer regels bij. Dat moet echt veranderen, die boodschap wil ik overbrengen aan de Tweede Kamer. Als sector kunnen we enorm goed meedenken en waardevolle suggesties aandragen, maar dan moet daar wel naar geluisterd worden. Het beleid zou gebaseerd moeten zijn op vertrouwen, in plaats van wantrouwen.”
Voorbeelden van die regeldruk zijn er genoeg. “Kijk naar het bijschrijven van dagleidinggevende. Dat is echt niet nodig. Of de SUP-wetgeving. Iedereen heeft hetzelfde doel: minder plastic. Dat willen ondernemers ook. Maar het moet wel werkbaar zijn. De wetgeving schiet z’n doel voorbij en dat gaat ten koste van onze branche. Dat vind ik zonde. De toegevoegde waarde van de horeca is zoveel groter dan dat het slechts een deel van het mkb is. Het draagt bij aan de leefbaarheid en veiligheid van steden en dorpen. Het is een plek voor sociaal contact. Dat is heel waardevol.”
Als het aan Marijke ligt, zijn ook innovatie en duurzaamheid de komende jaren belangrijke thema’s voor de branche. En daar hebben we de nieuwe generatie voor nodig. Veel ondernemers worstelen met Generatie Z, maar dat is volgens Marijke niet nodig. “Er wordt vaak negatief gesproken over Gen Z, dat vind ik zonde. Iedere nieuwe generatie brengt kansen met zich mee. Delft is een studentenstad, dus ook ik heb veel jonge mensen in dienst. Ze zijn heel betrokken. Als ik wil innoveren met mijn bedrijf, zijn zij juist de eersten die mee willen doen. Ook zijn ze heel bewust bezig met milieu en klimaat. Als sector richten we ons steeds meer op duurzaamheid. De nieuwe generatie is hier als eerste enthousiast over en kan dat ook uitdragen richting onze gasten.”
Marijke ziet ook een verschuiving onder ondernemers van de nieuwe generatie. Dat roept de vraag op hoe je als (branche)vereniging toekomstbestendig blijft. “De nieuwe generatie wil heel graag samenwerken en zien andere ondernemers niet als concurrent maar als collega. Jonge ondernemers zoeken een platform waarop ze informatie kunnen delen en van elkaar kunnen leren. Als branchevereniging zijn we er natuurlijk voor informatie, lobby en advies, maar we bieden ook de mogelijkheid om elkaar te ontmoeten. En dat moeten we blijven doen. Niet iedereen hoeft actief lid te zijn, maar je moet wel weten dat die ruimte er is,” aldus Marijke.