Het coronavirus heeft de hotelsector hard getroffen. Hotels hebben hun deuren niet hoeven sluiten, maar tijdens de lockdown kwamen er nauwelijks gasten; de bezettingsgraad en omzet waren nihil. Ook de omzet van de afgelopen drie maanden is niet te vergelijken met voorgaande jaren. Waar veel hotels aan de Nederlandse kust en de traditionele binnenlandse toeristische bestemmingen deze zomer een redelijk tot goed seizoen draaiden, duikt de hotelsector landelijk steeds meer in de rode cijfers. De komende wintermaanden zien er ook niet rooskleurig uit. Met een bezettingsgraad sinds juni van amper 60 tot 70 procent – in de grote steden en vooral Amsterdam ligt dat zelfs rond de 25 procent - en zonder perspectief, zijn veel hotels op dit moment structureel verliesgevend. Het vakantieseizoen is voorbij, dus er zullen minder binnenlandse toeristen komen. Doordat er veel (internationale) zakelijke evenementen en congressen zijn afgelast, zijn er nauwelijks (internationale) zakelijke reizigers. Veel hotels zullen daarom hun personeelsbestand aan hun bezetting moeten aanpassen.
Vorige week meldde het CBS dat de toeristische sector in 2019 nog een record jaar kende met een toegevoegde waarde van bijna 32 miljard euro en 813 duizend banen. Na dit recordjaar kelderde de toegevoegde waarde van de sector in de eerste helft van 2020 door het coronavirus en de bijbehorende (internationale) restricties. Volgens het CBS valt in het eerste halfjaar van 2020 de toegevoegde waarde van de belangrijkste bedrijfstakken in de toerismesector ongeveer 45 procent lager uit dan in dezelfde periode in 2019. Zo draaide de horeca over het eerste en tweede kwartaal van 2020 57 procent minder omzet dan in dezelfde periode in 2019. Hotels leden het zwaarst. Hun omzet daalde over het tweede kwartaal van 2020 met maar liefst 80 procent ten opzichte van het tweede kwartaal van vorig jaar. Het totaal aantal gasten in toeristische accommodaties viel in het eerste halfjaar van 2020 ruim 50 procent lager uit dan in dezelfde periode van 2019.
De gevolgen van het coronavirus voor de hotelsector zijn enorm. Waar begin maart de vraag naar hotelkamers bijna volledig wegviel door de internationale reisbeperkingen, is er op dit moment nog steeds geen positief vooruitzicht. Opvallend is dat de grote steden en specifiek de regio Amsterdam extra geraakt worden door een daling in internationaal toerisme en minder tot geen zakelijke bestedingen door de forse terugloop in evenementen en congressen. Hotels kampen met grote problemen; hotelkamers staan leeg, de vaste lasten waaronder huur- en personeelskosten lopen door en veel hoteliers staan voor zeer moeilijke keuzes als het gaat om ontslagen of bedrijfsbeëindiging. Uit recent onderzoek van KHN blijkt dat sinds de heropening van eet- en drinkgelegenheden op 1 juni, de totale landelijke omzet van hotels op ruim 64 procent zit (in de randstad zelfs maar ruim 53 procent) ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Hoteliers verwachten over heel 2020 uit te komen op een totale omzet van 57 procent (in de randstad ligt dit zelfs rond 46 procent); dit is een halvering ten opzichte van 2019 en geeft aan hoe ernstig de situatie is.
Jarenlang steeg de vraag naar hotelovernachtingen, waardoor er een tekort aan hotelkamers naderde. De afgelopen jaren is er – zeker in de hoofdstad – om die reden veel bijgebouwd. Vorig jaar kende het toerisme een recordjaar en ondanks de hotelstop op nieuwe hotels in de hoofdstad, komen er ook dit jaar nog steeds hotelkamers bij. De komende periode zullen er naar verwachting in Noord alleen al 1625 kamers bijkomen. Toen de bouw-hotelstop in januari 2017 van kracht ging, stonden er al hotelontwikkelingen gepland, welke hun doorgang konden vinden omdat deze voor deze datum al een vergunning hadden gekregen. Het beleid was bewust gericht op spreiding in de regio; zo werd er niet alleen op verblijfsaccommodaties rondom de stad ingezet, maar werden veel hotels op ook strategische locaties nabij leisure gesitueerd. Maar nu de toeristenstroom -tijdelijk- tot stilstand is gekomen en er ook voor 2021 nog geen perspectief is als het gaat om de groei van het zakelijke verkeer en evenementen en congressen, staan veel hotels met een bezettingsgraad van tussen de 15 en 25 procent grotendeels leeg. Dit is een hopelijk tijdelijk conjunctureel effect. Hotels moeten het nu voornamelijk hebben van de Nederlandse toeristen. Deze kunnen het wegblijven van internationaal toerisme en zakelijk verkeer niet goedmaken. Daarom zijn maatregelen zoals het aanpassen van de personele bezetting noodzakelijk.
De verwachting is dat eind 2020 begin 2021 er nog grote klappen zullen vallen in de horeca; de faillissementen beginnen pas net. De terugloop in het aantal gasten – 76 procent in het tweede kwartaal van 2020 – vertaalt zich volgens het CBS door in een toename van het aantal faillissementen. Dit jaar gingen er in het tweede kwartaal van 2020 19 hotels failliet, waar in afgelopen jaren de teller meestal op minder dan 5 hotels stond in dezelfde periode. Op dit moment zijn het vooral nog ondernemers die zelf stoppen met hun bedrijf, maar als de schuldeisers zich straks gaan melden om de uitgestelde betalingen te innen, dan kan het hard gaan en zullen veel hotels hun deuren moeten sluiten. Een bezettingsgraad van rond de 30 procent is nooit rendabel.
Hoe ziet het horecalandschap er in de toekomst uit? De verwachting is dat de 1,5 meter economie nog tot in 2021 duurt. Bovendien is er nog veel onduidelijkheid als het gaat om de ontwikkelingen van de binnenlandse markt en de zakelijke markt. Ook voor 2021 staan er nog weinig grote congressen op de planning; de evenementenbranche ligt grotendeels stil in afwachting van een vaccin. Bovendien is de grote vraag – ook nu steunpakket 3 bekend is – hoeveel (financiële steun) de overheid blijft bieden. Vooral rond seizoenspieken en vaste lasten is het noodzakelijk naast de generieke steun ook aanvullend en gericht maatwerk te bieden. Zijn er op korte termijn extra versoepelingen mogelijk die ook de (zakelijke) evenementenbranche perspectief bieden? En welke impact heeft het coronavirus de komende periode op het consumentengedrag en – vertrouwen?
Volgens KHN- directeur Dirk Beljaarts is het toch belangrijk om optimistisch te blijven. “Mensen houden de behoefte om te reizen en om gezelligheid in de horeca op te zoeken, al is het de vraag wanneer landen toerisme weer actief promoten, grootschalige evenementen en congressen weer zullen plaatsvinden en het consumentenvertrouwen toeneemt. De horeca is een veerkrachtige sector en herstelt zich na elke crisis. Al verwacht ik echt dat de omzetgroei van voor het coronavirus pas op zijn vroegst weer op het oude peil komt in 2022. Om de sector de komende periode te laten overleven, vraagt KHN om meer maatregelen met betrekking tot de tegemoetkomingen voor vaste lasten van grotere hotelondernemingen (waarvoor de Tvl onvoldoende is), kwijtschelding, schuldverlichting en fiscale steun. De inhoud van dit pakket zal op Prinsjesdag duidelijk moeten worden.”
Een ruime meerderheid van de horecaondernemers vindt aanvullende steunmaatregelen belangrijk en hoopt hiermee op continuïteit in de bedrijfsvoering. De overheidssteun middels steunpakket 3 en de gevraagde uitbreiding is ook voor de hotelsector hard nodig. Wel blijft KHN inzetten op een aanpassing van de NOW regeling. Vanaf 1 januari 2021 komen alleen nog bedrijven met 30 procent omzetverlies voor de NOW in aanmerking. KHN is van mening dat de NOW ten minste tot eind 2020 moet worden voortgezet op de voorwaarde van minstens 20 procent omzetverlies en dan maximaal 90 procent loonkostensubsidie.
Naast de financiële steun vanuit de overheid, zien KHN-leden de noodzaak voor aanvullende steun voor medewerkers van wie de branche helaas genoodzaakt is om afscheid te nemen, zoals de uitbetaling van de transitievergoeding door het UWV in plaats van door de werkgever. Dat geldt ook voor het vergoeden van assessments en opleidingen door bijvoorbeeld het UWV of de gemeente. Bovendien is een btw-verlaging, een vrijstelling van openstaande betalingen of lokale lasten en het behoud van terrassen in de winter bittere noodzaak, zeker nu de 1,5 meter afstand voorlopig nog de regel is.
Op dit moment kijkt KHN met HOTREC ook naar een alternatief voor de grote boekingssites. Deze gesprekken worden in de komende weken weer opgepakt. Ook heeft KHN in de ambtelijke overleggen steeds aangedrongen op een snellere verruiming van de zaalcapaciteit bij hotels, wat uiteindelijk tot de gewenste verruiming heeft geleid. KHN hoopt dat er in de komende periode in goed overleg met het kabinet kan worden gekeken naar nieuwe oplossingen om de sector perspectief te bieden en hen daarmee letterlijk en figuurlijk meer ruimte te geven voor een rendabele exploitatie. KHN blijft zich de komende tijd actief inzetten voor de hotels die zo hard getroffen zijn door het coronavirus. Zo zal KHN de gevolgen voor de sector ook onder de aandacht brengen bij belangrijke stakeholders.