De Nederlandse horecabiermarkt is niet transparant, niet liberaal en er is ook geen volledige concurrentie. Brouwerijen binden horecaondernemers via o.a. geldleningen, borgstellingen en bruikleen- en huurovereenkomsten. Daartegenover staat de verplichting van de ondernemer om bier af te nemen. Onderhandelen over hectoliterprijzen is niet meer aan de orde als de ondernemer eenmaal ‘gebonden‘ is. Behalve in België speelt de problematiek zoals we die in Nederland met bierbrouwerijen kennen, vrijwel niet elders in Europa.
De aandacht rondom het bierdossier ruim tien jaar geleden heeft geleid tot meer besef bij ondernemers dat ze zich goed bewust moeten zijn van de mogelijke gevolgen als ze met een brouwer meer contracten/verplichtingen aangaan dan alleen maar het afnemen van bier. De situatie op de horecabiermarkt in Nederland is sindsdien niet fundamenteel veranderd. Politiek is er geen animo om dit onderwerp op te pakken en ook de ACM ziet geen reden om in te grijpen.
De Europese vrijstellingsverordening die het mogelijk maakt dat ondernemers vijf jaar gebonden kunnen worden en zelfs voor onbepaalde tijd als de ondernemer in een pand (eigendom of huur) van de brouwer zit is vorig jaar voor tien jaar verlengd. Dat betekent dat de ondernemer is aangewezen op de eigen onderhandelingskracht, KHN ziet voor zich een rol weg gelegd om er voor te zorgen dat de leden beschikken over alle relevante kennis en informatie om onderhandelingen zo goed mogelijk in te gaan. Daarnaast zal KHN altijd het gesprek aan gaan met individuele brouwers, de branchevereniging Nederlandse Brouwers maar ook politiek en ACM wanneer brouwers handelen op een manier die niet door de beugel kan.
KHN streeft naar een liberale en vrije horecabiermarkt met volledige concurrentie door: